Systeemconfiguratie
Op deze pagina vindt u systeemconfiguraties die van toepassing zijn op de gehele installatie van VoiceCheckvoor alle locaties.
U kunt via de lijst Systeemconfiguratie-acties op de navigatiebalk de systeemconfiguatie bewerken.
Eigenschappen van de systeemconfiguratie bewerken
- Navigeer naar de pagina Beheer > Systeemconfiguratie.
- Klik op de actiekoppeling Systeemconfiguratie bewerken.
- Wijzig de gewenste bewerkbare velden, en klik op Wijzigingen opslaan.
Velddefinities
SMTP-configuratie
- Uitgaande SMTP-host: SMTP-hostnaam. Dit is vereist om het via e-mail verzenden van meldingen naar gespecificeerde gebruikers in te schakelen in de toepassing.
- Verificatie vereist: Controleer of de SMTP-host verificatie vereist. Zo ja, dan wordt u gevraagd om het volgende in te voeren:
- SMTP-gebruikersnaam: voer de gebruikersnaam in voor aanmelding bij de SMTP-host.
- SMTP-wachtwoord: voer het bijbehorende wachtwoord in van de SMTP-gebruikersnaam.
- Wachtwoord verifiëren: voer nogmaals het bijbehorende wachtwoord in van de SMTP-gebruikersnaam.
Gebruikersverificatie
Als u gebruikers wilt laten aanmelden bij de toepassing met een toepassingsspecifiek wachtwoord, schakelt u deze optie niet in. Als deze optie niet is ingeschakeld, moet u controleren of er een wachtwoord is ingevoerd voor elke gebruikersrecord.
Als u deze optie wel inschakelt, kunnen gebruikers zich aanmelden bij de toepassing met hun wachtwoord voor de directoryserver. Bij inschakeling worden de volgende velden weergegeven om deze functie te faciliteren:
- Host: Voer de hostnaam of het IP-adres van de directoryserver in.
- Poort: Voer de poort in waarop de directoryserver luistert naar verbindingen.
- Gedistingeerde gebruikersnaam voor zoeken/wachtwoord: Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in van een vertrouwde gebruiker die zoekmachtigingen heeft voor de directoryserver. Dit is niet vereist, omdat veel LDAP-servers anonieme directoryserverbinding ondersteunen.
- Zoekbasis: Voer de locatie in binnen de directoryserver om een gebruiker te zoeken.
- Zoekbare eigenschap: Voer op de directoryserver de eigenschap in die de gebruikersnaam toewijst aan een gebruiker die in de toepassing is ingevoerd. Dit kan afhankelijk van de instelling van de directoryserver de UID of een andere eigenschap zijn.
Instellingen webservice resultaten na toewijzing
De gebruikte verbindingsparameters die resultaten van VoiceCheck naar het hostsysteem verzenden.
- Service-eindpunt: Voer de URL in voor het eindpunt van de webservice voor services die het hostsysteem levert. Dit is een vereist veld.
- Type client: Kies REST- of SOAP-webservices voor elke overdracht van gegevens van VoiceCheck naar het hostsysteem.
- Exporteren naar interface: Schakel deze optie in als u resultaatgegevens wilt exporteren naar een platte tabel waarin gezocht kan worden voor rapportagedoeleinden.
- Verificatie vereist: Schakel deze optie in als toegang tot het service-eindpunt een gebruikersnaam en wachtwoord vereist, en verstrek vervolgens de referenties in de daarvoor bestemde velden.
- Gebruiker: voer de gebruikersnaam in.
- Wachtwoord: voer het bijbehorende wachtwoord van de gebruikersnaam in.
- Wachtwoord bevestigen: voer opnieuw het bijbehorende wachtwoord van de gebruikersnaam in.
Instellingen transcriptieserver
De eindpunten van de transcriptieserver voor het transcriberen van VoiceNotes en memo's.
Voer een of meer URL's in voor de eindpunten van de REST-webservice. Typ elke URL op een aparte regel. De verbinding kan ofwel worden beveiligd door een op de transcriptie-engine geïnstalleerde certificaat (HTTPS) of onbeveiligd blijven (HTTP).
Als dit veld leeg wordt gelaten, gebruikt VoiceCheck de geïntegreerde transcriptieservice.
Instellingen Android
- OpAcuity URL: URL naar proxyserver voor de verzameling van Operational Acuity-gegevens.
- Operational Acuity gebruiken: modus waarin Operational Acuity-gegevens worden verzameld.
- Meerdere toewijzingen toestaan: modus waarin aan meerdere toewijzingen gewerkt kan worden. Dit is standaard uitgeschakeld.
Exportinstellingen
- Automatisch exporteren toestaan: schakel dit vakje in om resultaten op het hostsysteem te posten zodra een toewijzing voltooid is. Schakel het vakje uit om de gebruiker te verplichten toewijzingen handmatig te verzenden.
- Klik op Exports beheren op het tabblad VoiceCheck om het exporteren te stoppen of starten. Het exporteren start na opnieuw opstarten van de server.
- Exportmodus: Kies PUSH of PULL in de vervolgkeuzelijst. Exports met PUSH-toewijzingen verzenden gegevens naar het hostsysteem als toewijzingsgegevens gereed zijn. Exports met PULL-toewijzingen staan het hostsysteem toe om de server op te roepen om de gegevens te krijgen. Er zijn drie REST-webservices beschikbaar voor PULL-gegevens uit toewijzingsexports Zie Gegevensoverdracht.
Instellingen verlopen wachtwoorden
- Maximale ouderdom wachtwoorden (dagen): het maximale aantal dagen waarna een wachtwoord verloopt.
- Melding (dagen): het aantal dagen voordat een wachtwoord verloopt om een melding te verzenden dat het wachtwoord bijgewerkt moet worden.
Door een 0 in te voeren voor een van de parameters, schakelt u die parameter uit.
Gegevens verwijderen
Specificeer hoe lang specifieke gegevens in het systeem moeten blijven, voordat de geplande taak ze moet verwijderen. Deze groep regels is van invloed op de frequentie van gegevensverwijdering voor toewijzingen, VoiceNotes, memo's, foto's, meldingen, rapportgegevens en plannergeschiedenis.
Verwijdering van gegevens die wel of niet zijn geëxporteerd naar het hostsysteem hangt af van de bijbehorende toewijzingen. Foto's, VoiceNotes, en memo's worden niet verwijderd als hun toewijzingen nog in het VoiceCheck-systeem staan. Verder worden foto's standaard na één dag verwijderd als fotoverwijdering is ingesteld op minder dan een dag, zodat er voldoende tijd is om foto's aan toewijzingen te koppelen waaraan gewerkt wordt.
De systeemprestatie kan verslechteren als u deze parameter instelt op een bewaartijd van meer dan 90 dagen, voordat ze worden verwijderd.
Het VoiceCheck-systeem ondersteunt momenteel alleen transactiegegevens—gegevens die momenteel in de GUI worden weergegeven—en platte tabellen voor rapportage. Door deze gegevens te verwijderen, worden ze permanent uit het systeem verwijderd. U kunt deze gegevens dan niet meer in de toepassing weergeven.
Gegevens opschonen/archiveren
De planning die specificeert wanneer gegevens verwijderd of gearchiveerd worden, wordt gespecificeerd op de pagina Planningen.
Op de pagina Systeemconfiguratie kunt u specificeren hoe lang die specifieke gegevens in het systeem bewaard moeten blijven voordat het geplande verwijderings- of archiveringsproces ze verwijdert of archiveert. Deze groep regels bevat de specifieke regels die invloed hebben op de frequentie van archivering en verwijdering van gegevens voor Inactieve actie-items, Apparaatberichten en Gesloten apparaatlogbestanden.
Voor transactiegegevens, gegevens die momenteel in de toepassingstabellen worden weergegeven, met de status Ingeschakeld of Uitgeschakeld, kunt u specificeren wanneer de transactiegegevens moeten worden verwijderd. Door transactiegegevens te verwijderen, worden ze permanent uit het systeem verwijderd. U kunt deze gegevens dan niet meer in de toepassing weergeven.